School = gadjé-instituut

Roma ontwikkelden in de loop van hun geschiedenis een culturele identiteit gebaseerd op het onderscheid tussen Roma en niet-Roma (de ‘gadjé’, Romanes voor boeren, burgers). De relatie tussen beide groepen wordt beheerst door wederzijds wantrouwen. Sommige families associëren de school, als gadjé-instituut, op een negatieve manier met de burgersamenleving. Het is een plaats die wantrouwen wekt omdat er andere waarden en normen worden gehanteerd, en die kan overkomen als bedreigend voor de Roma-identiteit. Concrete negatieve ervaringen (zie ‘psychologische drempels’) kunnen dit gevoel nog versterken.

Familiale omgeving

De familie is de onbetwiste hoeksteen van het samenleven in de Roma-gemeenschap. Hier gebeurt de meeste controle op het in stand houden van cultureel bepaalde waarden en normen: respect voor ouderen, huishoudelijke regels, interne solidariteit, familie-eer… In sommige Roma-milieus worden waarden en normen uit de ‘burgermaatschappij’ die conflicteren met de traditionele waarden niet aanvaard. Daardoor kunnen Roma-kinderen op school dus in contact komen met waarden en normen die haaks staan op wat ze kennen uit hun eigen leefwereld. Ze kunnen daardoor ambivalente gevoelens ontwikkelen tegenover de school.

Een voorbeeld van zulk verschil is dat het collectieve welzijn van de familie belangrijker wordt geacht dan de individuele ambities van het onderwijs. Een vaak terugkerende reden voor afwezigheden op school is bijvoorbeeld ziekte, ook van een ouder of een ander familielid. De jongeren en soms ook de jonge kinderen nemen dan een zorgende taak op zich. Als de ziekte aansleept, komen ze nauwelijks nog aan school toe.

Verschillende normen en gedragscodes

Voor mensen die hun hele leven hebben geworsteld om de eindjes aan elkaar te knopen, kunnen de criteria voor individuele ontplooiing en welslagen erg verschillend zijn. Ostentatieve luxe, bijvoorbeeld, kan gezien worden als een bewijs van geslaagd te zijn. Dit levert op zijn beurt andere voordelen op in de gemeenschap zoals aanzien, inspraak, goede naam van de familie…

Zeer korte adolescentie

Een significant aantal Roma-leerlingen haakt af bij de overgang naar de middelbare school. De adolescentieperiode bij Roma is kort en in een mum van tijd treden ze toe tot de volwassenenwereld. Heel wat jongens gaan met de vader mee op pad om te leren hoe ze geld kunnen verdienen, wat later zal bijdragen tot hun status binnen de Roma-gemeenschap. Veel ouders verwachten van hun dochters dat ze huishoudelijke taken leren om zich voor te bereiden op een huwelijk.

In heel wat Roma-families huwt men op jonge leeftijd. Meisjes en jongens worden hier een tijd lang op voorbereid, waardoor onderwijs niet op de eerste plaats komt. Ook bekijken Roma jonge huwelijken vanuit een opvoedkundig perspectief. Ouders weten dat jongeren vanaf een bepaalde leeftijd veel moeilijker te controleren vallen. Meisjes lopen het risico niet meer maagd te zijn bij het huwelijk. Jongens gaan mogelijk spijbelen en op het slechte pad terechtkomen. Sommige ouders zien een (jong) huwelijk als minst slechte keuze voor de toekomst van de jongere. Door het huwelijk krijgen de jongeren respect en solidariteit vanuit de gemeenschap. Zo leren ze wat verantwoordelijkheid is en kunnen ze hun goede naam behouden. Het houdt ook een financiële verantwoordelijkheid in. Daarom beginnen sommige jongeren vanaf jonge leeftijd reeds met een handeltje, bijv. in auto’s. Sommigen haken daardoor vroegtijdig af van de school.